Strijd tegen de tijd

‘Schrijven van een volgende blogpost en versturen van een nieuwsbrief.’
Het staat al héél lang op mijn to do-lijst…
Toch kwam het er niet van.

Je moet weten: ik schrijf ontzettend graag. Bovendien had ik een prachtig plan. Ik zou schrijven over de – al dan niet wetenschappelijk onderbouwde – link tussen snel en intens denken en snel en intens voelen. Mijn persoonlijke verhaal had ik al klaar in mijn hoofd; de wetenschappelijke literatuur was nog even op te snorren.
Tja. Het zal voor een volgende keer zijn. Want het kwam er dus niet van.

Waarom niet?
Goh, er waren veel aanmeldingen voor octoplus. En veel werk voor UHasselt. We hadden heel wat feestjes te vieren. Er waren opleidingen en studiedagen, hobby’s en optredens.
Toch volstaat dat niet als verklaring. Er zit namelijk iets anders onder. Iets waar ik wel vaker tegenaan loop. De eerlijkheid gebiedt me dus om eindelijk toch het toetsenbord ter hand te nemen en oprecht te schrijven over datgene wat me al die tijd heeft tegengehouden.

Ik wil te veel. Ik doe te veel.
Ik ben geïnteresseerd in te veel.
Ik verlies me in te veel.
En ik heb tijd te kort.

Ik heb de meest extreme haat-liefdeverhouding met het concept tijd. Vaak is tijd mijn ergste vijand en voel ik hem hijgen in mijn nek. Wanneer we racen tegen elkaar, ben ik meestal degene die verliest. Tegelijk kan ik ook heel erg genieten van tijd. Ik vind het zalig om tijd te nemen voor iets, spontaan of gepland. Al betekent dat vaak weer minder tijd voor iets anders.

Tikt de klok enkel voor hoogbegaafden? Nee, natuurlijk niet.
Hangt de strijd tegen de tijd samen met één bepaald kenmerk van hoogbegaafdheid? Ook niet.
Is het iets waar àlle hoogbegaafden last van hebben? Ik ga ervan uit van niet.


Sta me toe om toch even uit te weiden. Ik observeer namelijk enkele patronen die ik wél vaker zie terugkomen bij hoogbegaafde volwassenen.


Herkenbaar?
  • Wat ik doe, doe ik met overgave. All-in. Toen ik enkele jaren geleden van job veranderde en mijn collega’s een woordenwolk maakten met woorden die me typeerden, stond de term ‘gedreven’ op een centrale plaats, in grote sierlijke letters. Gedrevenheid maakt ook deel uit van het Delphi-model van hoogbegaafdheid (= een existentieel, beschrijvend model dat weergeeft hoe hoogbegaafde volwassenen het ervaren om hoogbegaafd te zijn, Kooijman – van Thiel, 2008). Mijn gedrevenheid maakt dat ik ergens helemaal voor ga. En dat ik soms met verbazing merk dat de tijd dubbel zo snel getikt heeft dan anders.
  • Dat laatste hangt ook samen met een ander element: een enorm sterke focus. Eens iets mijn volle aandacht heeft, is het moeilijk om die aandacht weer te lossen. Ik ben dan als een gehypnotiseerde pitbull. Of het nu gaat om werk, foto’s sorteren of zoeken naar vakantiebestemmingen, ik kan me er volledig in verliezen.
    Deze intense vorm van concentratie of het concept ‘hyperfocus’ wordt soms ook gelinkt aan ADHD of ASS, al lijkt de uiting (en aanleiding) kwalitatief verschillend. Er is ook een link met het concept flow.
  • Net als veel andere hoogbegaafde volwassenen hanteer ik kwaliteitsnormen die voor mij heel normaal, maar voor anderen schijnbaar perfectionistisch zijn. Toch is die hoge lat (voor mij) geen drang naar perfectie. Het is weten wat kàn en dat vervolgens ook als vanzelfsprekend doel zien. Als je weet dat je de bal in de goal kàn schieten, dan ga je hem toch niet bewust tegen de paal trappen? Als ik in gedachten zie hoe iets eruit kan zien (of verbeterd kan worden), dan ga ik aan de slag om dat beeld tot leven te brengen. Ik kijk automatisch vooruit en ben daardoor gericht op wat beter kan. Maar dat vraagt… tijd. En anderen zien niet altijd meteen waarom je die tijd wil nemen of nodig hebt.
    Graag verwijs ik hierbij naar het onderscheid tussen prestatiegericht en zelfkritisch perfectionisme.
  • Ik heb een enorme leerhonger. Als het volgen van opleidingen niet zoveel geld zou kosten, werd het mijn hobby. Leerhonger kan in de breedte en/of diepte gericht zijn. Het is de nood aan méér, dieper, complexer, …. Je zou dus kunnen zeggen dat ik gulzig in het leven sta. Mijn omgeving weet dat ik daarbij al eens teveel hooi op mijn vork durf te nemen.
    Wanneer leerhonger gedefinieerd wordt als de mate waarin iemand op zoek gaat naar cognitieve uitdaging en ervan houdt complexe denktaken op te lossen (‘need for cognition’), dan blijkt bij hoge leerhonger de nodige uitdaging (en dus het voeden van die honger) extra belangrijk voor iemands motivatie.

Hoeft dit een probleem te zijn?

Absoluut niet. Het zijn prachtige eigenschappen. Met deze combinatie van eigenschappen kan je er echter wél maar beter voor zorgen dat je die drive, hoge lat, grote leerhonger en sterke focus op de ‘juiste’ dingen richt. Voor mij betekent dat: passend bij wie je bent. Die dingen waar je wel moe van wordt, maar die tegelijk je mentale batterij weer opladen. Om hier een zicht op te krijgen kan een kerntalentenanalyse heel zinvol zijn.
Zo weet ik inmiddels van mezelf dat ik niet werd tegengehouden door het schrijven zelf, maar door het in de literatuur duiken en het (technisch) uitzoeken van hoe ik die blog in een nieuwsbrief moest gieten. De inschatting van hoe lang dat zou duren, woog – gegeven alle andere activiteiten – niet op tegen wat het me zou opleveren. Mijn drive en focus gingen dus naar àndere dingen. Deels bewust, deels onbewust (remember de overvolle hooivork). En dat is oké. Ook die evenwichtsoefening hoort bij wie ik ben.
 
Hoe zit dit bij jou?
Heb jij tijd te kort of net te veel?
Welke patronen observeer jij bij jezelf?



Dit is in eerste instantie een reflectieve blog waarin ik mijn ervaringen, gedachten en mening deel. Ik ben dan ook erg benieuwd naar die van jou.

Reageer gerust onder deze post!
(Als je liever niet met je naam op het internet komt, vul dan gerust ‘xx’ of iets symbolisch in bij ‘naam’. Je e-mailadres wordt sowieso niet getoond.)

Geef een reactie

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven